Opmaat

 

Op deze aan wereldgebeurtenissen en oorlog zo rijke weg door het huidige tijdperk van Michaël, zal degene die weet wáár de wijzer op de wereldklok in onze tijd staat telkens weer onder het werken ophouden en zal men, in plaats van aan de wereld te beitelen – wat hij toch doen moet- zo goed als hij kan voelen, dat hij/zijzelf het materiaal is, waar een onzichtbare beeldhouwer de beitel aan zet.

Zo deed Michelangelo in de Sixtijnse kapel het; zoals de dichter Conrad Ferdinand Meyer het in zijn gedicht beschrijft. Hij roept het beeld van deze beeldhouwer voor ons op, hoe hij zijn beitel laat rusten en zich tot de Godheid richt, met de woorden:

‘Gij vormde de eerste mens uit leem.
Ik zal van heel wat hardere materie zijn,

Hier zal Uw hamer, Meester, nodig zijn.
Beeldhouwer God. Sla toe! Ik ben de steen.’

 

Emil Bock: in Het tijdperk van Michaël