Opmaat

 

Drink diep.
Leef sereen en verblijd.
De wijze verlustigt zich in de waarheid en volgt de wet van de ontwaakten.
De boer irrigeert zijn land, de boogschutter scherpt zijn pijlen, de timmerman draait het hout.
Zo richt de wijze zijn geest.

Uit: Dhammapada

 

Een wandelen met Christus

 

De priesterwijding in de Christengemeenschap omvat beelden, woorden en gebaren die wezenlijk zijn voor het sacrament zelf maar die ook vertaald kunnen worden naar het leven van eenieder van ons.

 

Nadat de wijdeling en wordende priester eerst drager werd van de stola, gezalfd is op het voorhoofd, de handen en het hoofd en daarna de kazuifel kreeg omgelegd, worden woorden gesproken over de nabijheid van Christus. Eerst klinkt nog dat hij wordt uitgezonden naar zijn gemeenten, gesterkt door de kracht van Christus. Vervolgens dat Christus met hem wandelt ‘waarheen hij ook gaat’ en dat hij deze aanwezigheid steeds moet ‘voelen’ en niet anders dan vanuit dat voelen moet handelen. Bij deze woorden vindt een handoplegging plaats en wordt het hart van de wijdeling aangeraakt. Het is een intiem moment binnen de priesterwijding.

Iemand beschreef ooit ook een intieme ervaring. Deze persoon kwam net uit de nacht en had toen een intense ervaring: te staan voor het graf in Gethsemane. Hij nam in dat graf een duisternis waar die intens was en reikte er met zijn hand naar uit. Toen vernam hij achter zich een stem die zijn naam sprak. Hij wendde zich om en aanschouwde de Herrezene. Daarbij ging de gedachte door hem heen: ‘Christus is in díe duisternis geweest en eruit teruggekeerd. Hij ként die plek en heeft zich ermee verbonden. Wanneer ook ik in de duisternis afdaal dan zal hij met mij gaan’. Zo gebeurde het ook.

Wij leven in een tijd waarin de duisternis zich eerder verder zal uitbreiden dan dat ze afneemt. Zowel op mondiaal vlak alsook dichtbij op kleinere schaal en in het eigen lot. Maar wanneer wij in ons leven door een periode van duisternis moeten gaan dan dragen we de aanmoediging in ons, te bedenken ‘dat Christus met ons wandelt’. Het is daarbij dan zaak op subtiele ervaringen te letten hoe daarvan iets bemerkbaar wordt. Als we ons oog en ons ‘gevoel’ ervoor scholen, dan zijn die aanwijzingen er altijd! Het is van belang díe intieme ervaring niet alleen te herkennen maar ze ook te érkennen. En dit in het hart woordeloos te benoemen met een onhoorbaar: ‘Ja, het is zo! Het is waar!’

 

Ignaz Stegeman